De Rc waarde, U-waarde en R-waarde zie je hier makkelijk en snel uitgelegd zodat je weet wat ze betekenen. De warmteweerstand van woningen en gebouwen moeten namelijk aan deze isolatieeisen voldoen en het nieuwe bouwbesluit is hierin ook strenger geworden.
Het bouwbesluit wordt steeds strenger voor wat betreft het isoleren van nieuwbouw woningen en soms zijn er ook eisen voor te renoveren gebouwen. Dit is natuurlijk helemaal terecht want de fossiele brandstoffen raken op en we moeten duurzamer leven, minder energie verbruiken en de energie die we nodig hebben duurzaam opwekken met bijvoorbeeld zonnepanelen en een zonneboiler. Bekijk de isolatie offerte
Hoe goed isoleert spouwmuurisolatie?
De isolatiewaarde van deze isolatie wordt uitgedrukt in een zogenaamde U-waarde. Hoe lager de U-waarde, des te beter de constructie isoleert. Je wilt dus eigenlijk weten hoe hoog de U-waarde van de huidige constructie is (gemeten van alle materialen samen die de warme binnenlucht scheiden van de buitenlucht). Na het isoleren wil je een lagere U-waarde bereiken (Dus bijvoorbeeld: de U-waarde van 1,5 is na het isoleren 1,0 geworden). De U-waarde van de complete spouwmuur constructie (met dik isolatiemateriaal en tevens lucht) van een nieuwbouwhuis is circa 0,5 en een heel duurzaam passiefhuis heeft een nog lagere waarde, bijvoorbeeld 0,2.
U-waarde
De U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) van een bouwproduct geeft aan hoe goed het isoleert. Hoe lager deze U-waarde, hoe beter het isoleert en hoe meer geld je bespaart op de stookkosten. De eenheid is W/m²K drukt de hoeveelheid warmte uit die per seconde, per m² en per graad temperatuurverschil tussen de ene en de andere zijde van een wand wordt doorgelaten. Hoe lager de isolatiewaarde, hoe minder warmte (uitgedrukt in Watts) er per vierkante meter en per graad temperatuurverschil naar buiten gaat.
R-waarde
De R-waarde (warmteweerstand) is de omgekeerde waarde van de U-waarde. Zo staat een U-waarde van 0,57 gelijk aan een R van 1/0,57= 1,75.
In de praktijk zijn ook de aansluitingen van dit materiaal op de andere bouwmaterialen erg belangrijk om die hoge isolatiewaarde te bereiken. Kieren en tocht voorkomen in de uitvoering zijn dus erg belangrijk.
Passiefhuis isolatie
U-waarde van de onderscheiden niet-transparante wanddelen van het Passiefhuis: U-waarde ≤ 0,10 W/m².K (muren, vloeren, daken, …)
U-waarde ramen en deuren (beglazing inclusief kozijn) van het Passiefhuis: U-waarde ≤ 0,80 W/m².K
Rendement van de ventilatie-warmtewisselaar ≥ 80%
Efficiëntie ventilatoren (SPF) ≤ 0,45 W/(m3/h)
Koudebrugconstructie van het Passiefhuis: ψ ≤ 0,01 W/m.K of aantoonbare condensatievrije oppervlaktetemperatuur bij binnentemperatuur 20°C / relatieve vochtigheid 60% en buitentemperatuur van -10°C.
Dit zegt bouwbesluit over het isoleren:
Met het voorschrift wordt bereikt dat gevel, dak en beganegrondvloer van een gebruiksfunctie zodanig worden geïsoleerd dat warmte niet ongelimiteerd naar buiten kan weglekken. Uit artikel 5.5 volgt dat dit artikel niet van toepassing is op gebruiksfuncties die niet zijn bestemd op te worden verwarmd.
Krachtens het eerste lid moet de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte een Rc-waarde van ten minste de in de tabel aangegeven waarde hebben. Deze minimale Rc-waarde bedraagt altijd 3,5 m²●K/W. Uitzondering hierop is de woonwagen waarvoor een Rc-waarde van 2 m²●K/W geldt. Opgemerkt wordt dat de Rc-waarde met die inwerkingtreding van dit besluit verhoogd is van 2,5 naar 3,5 omdat deze waarde in het algemeen kostenneutraal is en met deze waarde goed wordt aangesloten op epc-eis. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat bij het voldoen aan de epc-eis te eenzijdig op energiezuinige installaties wordt ingezet.
Op grond van het tweede lid geldt de eis uit het eerste lid ook voor de beganegrondvloer boven een kruipruimte.
Het derde lid houdt in dat dezelfde eis ook geldt voor een binnenwand tussen een verblijfsgebied, toilet- of badruimte en een onverwarmde ruimte, althans niet verwarmd voor personen (functieruimte, zie begripsbepalingen artikel 1.1), zoals een serre of een broeikas. Bij het bepalen of de binnenwand wordt zowel rekening gehouden met aansluitende constructieonderdelen als met positieve effecten van de aansluitende (onverwarmde) ruimte. Deze uitleg vloeit voort uit het begrip «inwendige scheidingsconstructie», dat onder meer inhoudt dat aansluitende constructiedelen worden geacht deel uit te maken van de inwendige scheidingsconstructie, voorzover deze van invloed zijn op het voldoen aan de eis (zie artikel 1.1). De warmteweerstand van ramen en deuren schiet in het algemeen tekort om te voldoen aan de in de in het eerste tot en met derde lid gestelde eis. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor in kozijnen opgenomen borstweringen (panelen) of de zijwangen van een dakkapel. In artikel 5.3 is op grond van Stb. 2013, 75, in het derde lid “functieruimte” vervangen door een ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd uitsluitend voor een ander doel dan het verblijven van personen. Met deze wijziging wordt tot uitdrukking gebracht dat er naast functieruimten ook andere ruimten zijn die niet worden verwarmd of beperkt worden verwarmd. Een technische ruimte of een onverwarmde sporthal zijn voorbeelden van dergelijke ruimten. Het derde lid, dat eisen aan de warmteweerstand (Rc-waarde) van de inwendige scheidingsconstructie met een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte stelt, is dus ook op dergelijke ruimten van toepassing. Hiermee is het derde lid in overeenstemming gebracht met het vergelijkbare voorschrift uit het Bouwbesluit 2003.
Op grond van het vierde lid mag daarom voor dit soort constructieonderdelen worden volstaan met een lagere isolatiewaarde, uitgedrukt in de warmtedoorgangscoëfficient met een waarde van ten hoogste 2.2 W/m².K. Het gaat dan om het samenstel van kozijn en soort glas of panelen dat moet voldoen aan deze eis. Het is dus niet zo dat ook het kozijn afzonderlijk aan deze eis moet voldoen. Praktisch gezien betekent dit dat ramen en deuren moeten zijn voorzien van HR++ glas (warmtedoorgangscoëfficient met een waarde van ongeveer 1.1 W/m².K). In het vierde lid van artikel 5.3 is de warmtedoorgangscoëfficiënt (U waarde) van ten hoogste 2,2 W/m².K bij Stb. 2013, 75, aangescherpt naar 1,65 W/m².K. Met dit nieuwe voorschrift. wordt invulling gegeven aan een toezegging aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2011/2012, 32 757, nr.40).
Uit praktisch oogpunt is het noodzakelijk dat gedeelten van de uitwendige scheidingsconstructie niet hoeven te zijn geïsoleerd. Er moet immers gelegenheid zijn om bijvoorbeeld een ventilatierooster aan te brengen. Daarom bepaalt het vijfde lid dat een zeer beperkt gedeelte van de uitwendige scheidingsconstructie niet aan deze eis behoeft te voldoen. Het gaat om een oppervlakte die niet groter is dan 2% van de gebruiksoppervlakte (zie begripsbepalingen artikel 1.1) van de gebruiksfunctie.
Oogmerk van dit bij Stb. 2014, 342 herziene voorschrift is, evenals van het oude artikel 5.3, dat gevel, dak en begane grondvloer van een nieuw te bouwen gebruiksfunctie zodanig worden geïsoleerd dat warmte niet ongelimiteerd naar buiten kan weglekken. Uit artikel 5.5 van het Bouwbesluit 2012 volgt dat dit voorschrift niet van toepassing is op gebruiksfuncties die niet zijn bestemd op te worden verwarmd. Met het nieuwe artikel 5.3 in combinatie met de gewijzigde tabel 5.1 zijn de eisen voor thermische isolatie (warmteweerstand, ofwel Rc-waarde) aangescherpt en gedifferentieerd. Met deze wijziging is invulling gegeven aan de toezegging zoals verwoord in de brief van 29 november 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 30 196, nr. 227). Omdat de meeste leden van het oude artikel 5.3 zijn gewijzigd is voor gekozen het artikel volledig te plaatsen. Alleen het oude tweede lid (nu derde lid) en het oude derde lid (nu vijfde lid) zijn ongewijzigd. Met deze aangescherpte waarden wordt goed aangesloten op de aangescherpte eisen met betrekking tot de EPC. Zie ook de toelichting op onderdeel A. Met de aanscherping van de Rc-waarden wordt bovendien voorkomen dat bij het voldoen aan de EPC te eenzijdig op energiezuinige installaties wordt ingezet. De aanscherping van artikel 5.3 geldt voor alle gebruiksfuncties met een Rc-waarde, met uitzondering van de woonfunctie voor een woonwagen die ongewijzigd is gebleven. Met het eerste lid is de Rc-waarde voor verticale uitwendige scheidingsconstructies van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte is verhoogd van 3,5 naar 4,5 m².K/W. Met een Rc-waarde van 4,5 is het nog mogelijk om een metselwerkspouwmuur te bouwen met de in Nederland gebruikelijke bouwwijzen. Voor horizontale en schuine uitwendige scheidingsconstructies is op grond van het tweede lid de Rc-waarde verhoogd naar 6,0 m².K/W. Bij horizontale en schuine uitwendige scheidingsconstructies moet met name gedacht worden aan platte en schuine daken. Voor de begane grondvloer boven de kruipruimte is de Rc-waarde niet verhoogd en blijft deze 3,5 m².K/W (derde lid). Ook voor een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met het grond of het water (zoals een kelderwand of vloer) blijft de Rc-waarde 3,5 m².K/W (vierde lid). Het vijfde lid geldt voor een binnenwand tussen een verblijfsgebied, toilet- of badruimte en een onverwarmde ruimte, althans niet verwarmd voor personen, zoals bijvoorbeeld een serre of een broeikas (dit zijn zogenoemde functieruimten, zie de toelichting op artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012). De Rc-waarde hiervoor is eveneens aangescherpt van 3,5 naar 4,5 m².K/W. Bij het bepalen of de binnenwand aan de Rc-waarde voldoet moet zowel rekening gehouden met aansluitende constructieonderdelen als met positieve effecten van de aansluitende (onverwarmde) ruimte. Deze uitleg vloeit voort uit het begrip «inwendige scheidingsconstructie», dat ondermeer inhoudt dat aansluitende constructiedelen worden geacht deel uit te maken van de inwendige scheidingsconstructie, voorzover deze van invloed zijn op het voldoen aan de eis (zie ook de toelichting op artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012). Met het begrip «ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd uitsluitend voor een ander doel dan het verblijven van mensen» is tot uitdrukking gebracht dat er naast functieruimten ook andere ruimten kunnen zijn die niet of beperkt worden verwarmd. Een voorbeeld van een dergelijke ruimte is bijvoorbeeld een technische ruimte of een onverwarmde sporthal. Omdat de warmteweerstand van ramen en deuren in het algemeen te kort schiet om te voldoen aan de in het eerste tot en met het vijfde lid gesteld eisen, mag op grond van het zesde lid voor dergelijke constructieonderdelen worden volstaan met een lagere isolatiewaarde, uitgedrukt in een warmtedoorgangscoefficient (U-waarde) met een waarde van ten hoogste 2.2 W/m².K voor ieder afzonderlijk raam, deur en kozijn. Het gaat dan om het samenstel van kozijn en glas. Daarnaast geldt op grond van dit zesde lid voor alle ramen, deuren en kozijnen van de in het eerste tot en met vijfde lid bedoelde scheidingsconstructies in een bouwwerk een gemiddelde U-waarde van ten hoogste 1,65 W/m².K. Met dit lid is een correctie aangebracht op de aanscherping zoals deze eerder (Staatsblad 2013, 75) is doorgevoerd. In de praktijk is namelijk gebleken dat afzonderlijke kleine ramen en deuren anders alleen aan de eis zouden kunnen voldoen door het toepassen van afwijkende kozijnmaten. Omdat het uiteindelijk gaat om de isolatie van de volledige gebouwschil is het op grond van het nieuwe zesde lid voldoende dat de aangescherpte eis van 1,65 W/m².K alleen geldt voor de gemiddelde U-waarde van het totaal aan ramen, deuren en kozijnen. Op grond van het zevende lid moeten met ramen, deuren en kozijnen gelijk te stellen constructieonderdelen wel ieder afzonderlijk een U-waarde van ten hoogste 1,65 W/m².K hebben. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om in kozijnen opgenomen borstweringen (panelen) of de zijwangen van een dakkapel. Omdat in die elementen ruimte is om isolatiemateriaal aan te brengen, kan in dergelijke gevallen op een eenvoudige wijze voldaan worden aan deze zwaardere eis van 1,65 W/m².K. Het achtste lid bepaalt dat voor een (zeer) beperkt gedeelte (2%) van de uitwendige scheidingsconstructie niet aan de eisen van het eerste tot en met vijfde lid behoeft te worden voldaan. Een dergelijk voorschrift is nodig om praktische redenen, zodat er bijvoorbeeld een ventilatierooster kan worden aangebracht

Renovatie isolatie eis
Bij een Verbouwing geldt volgens het bouwbesluit, link, het volgende met betrekking tot het isoleren:
Bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is de energieprestatie-eis (artikel 5.2) niet van toepassing en geldt voor de thermische isolatie (5.3) en de luchtvolumestroom (artikel 5.4) het rechtens verkregen niveau. Indien het rechtens verkregen niveau voor de warmteweerstand lager is dan 1,3 m²•K/W, dan moet bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van het bouwwerk een warmteweerstand van ten minste 1,3 m²•K/W worden aangehouden. Zie voor een toelichting op het rechtens verkregen niveau artikel 1.1. Bij het geheel vernieuwen zijn de nieuwbouwvoorschriften onverkort van toepassing. Dit volgt uit artikel 1.12.
In het nieuwe tweede lid van artikel 5.6 (verbouw), Stb. 2013, 75, is een specifiek voorschrift voor nieuwe dakkapellen en zogenoemde bijbehorende bouwwerken opgenomen. Bij het geheel oprichten of geheel vernieuwen van een dakkapel of van een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) geldt wat betreft de thermische isolatie het nieuwbouwniveau onverkort. Onder een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in bijlage II bij het Bor wordt verstaan: de uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Zie ook de toelichting op die begripsbepaling in Staatsblad 2010, 696. Onder het geheel oprichten of geheel vernieuwen van een bijbehorend bouwwerk wordt bijvoorbeeld begrepen het uitbouwen van een woonkamer of keuken en het plaatsen van een dakopbouw. Er wordt op gewezen dat het bij bijbehorende bouwwerken in de zin van het Bor niet alleen om bouwwerken op de begane grond gaat maar ook om bouwwerken op verdiepingen of in de kapconstructie. Bij nieuwe dakkapellen en aan- of uitbouwen mag dus in afwijking van het algemene voorschrift (was enig voorschrift, nu het eerste lid) niet worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau, behalve bij toepassing van artikel 5.4 (luchtvolumestroom) waar wel mag worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Met dit nieuwe voorschrift wordt invulling gegeven aan een toezegging aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2011/2012, 32 757, nr.40).
Aan artikel 5.6 (verbouw) zijn bij Stb. 2013, 244 ter implementatie van artikel 7 van de herziene EPBD twee leden toegevoegd.
Het derde lid bepaalt dat in afwijking van het eerste lid op een ingrijpende renovatie als bedoeld in artikel 2 van de herziene EPBD artikel 5.2 (de energieprestatiecoëfficiënt) niet van toepassing is en de artikelen 5.3, eerste tot en met vierde lid, en 5.4 van overeenkomstige toepassing zijn, waarbij alleen voor wat betreft de toepassing van artikel 5.4 mag worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Dit betekent dat bij een ingrijpende renovatie de nieuwbouwvoorschriften voor thermische isolatie gelden.
Het vierde lid van artikel 5.6 bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften kunnen worden gegeven over de in het derde lid bedoelde ingrijpende renovatie. Deze nadere voorschriften hebben dan betrekking op de keuze voor een bepalingsmethode voor de «ingrijpende renovatie».
Artikel 2 van de herziene richtlijn biedt lidstaten desgewenst de mogelijkheid te kiezen voor een methodiek waarbij wordt uitgegaan van 25% van de waarde van het gebouw of waarbij wordt uitgegaan van 25% van de oppervlakte van de gebouwschil die wordt gerenoveerd. Nederland heeft voor de oppervlaktemethode gekozen. Er is sprake van een ingrijpende renovatie als bedoeld in het derde lid wanneer meer dan 25% van de oppervlakte van de gebouwschil, wordt vernieuwd, veranderd of vergroot en deze vernieuwing verandering of vergroting de integrale gebouwschil betreft. In de regeling is een berekeningsmethodiek voor het berekenen van deze oppervlakte aangewezen. Als is bepaald dat er sprake is van een ingreep die betrekking heeft op meer dan 25% van de oppervlakte van de gebouwschil, moet daarna worden nagegaan of deze ingreep de integrale gebouwschil betreft. Alleen voor zover daar sprake van is, geldt voor de ingreep in kwestie het nieuwbouwniveau voor de thermische isolatie. Van een renovatie van de integrale gebouwschil is bijvoorbeeld sprake wanneer een dak of gevel volledig wordt opengelegd en vernieuwd, waardoor de mogelijkheid bestaat om tegelijkertijd isolatie aan te brengen die voldoet aan de nieuwbouweis. Opgemerkt wordt dat bij een ingrij-pende renovatie als bedoeld in dit artikel in het algemeen sprake zal zijn van een activiteit waarvoor een vergunning voor het bouwen nodig is zodat het bevoegd gezag de activiteit kan toetsen en toezicht kan uitoefenen. In die uitzonderlijke gevallen waarbij de ingrijpende renovatie vergun-ningvrij is, zal de bouwactiviteit voor het bevoegd gezag toch zichtbaar zijn buiten het gebouw, waardoor zij ook in die gevallen zo nodig handhavend kan optreden.
Bij aanpassingen die geen betrekking hebben op de integrale gebouw-schil is, ook als het gaat om renovatie van meer dan 25% van de gebouw-schil, geen sprake van ingrijpende renovatie. Voorbeelden van aanpas-singen die niet betrekking hebben op de integrale gebouwschil zijn: na-isolatie van een spouwmuur, na-isolatie van enkelsteens buitenmuren aan binnen- of buitenkant, na-isolatie onder dakpannen of tegen het dakbeschot. Bij dergelijke aanpassingen is geen sprake van verbouw van de uitwendige scheidingsconstructie en daarmee zijn er op grond van het eerste lid van artikel 5.6 ook geen eisen gesteld aan de minimaal te realiseren warmteisolatie.
Bij renovaties die wel betrekking hebben op de integrale gebouwschil (waarbij de uitwendige scheidingsconstructie dus wordt verbouwd) maar die qua oppervlakte minder zijn dan 25% van de gebouwschil, moet wel voldaan worden aan het eerste lid van artikel 5.6.
Meer over isoleren
Bekijk alles over het huis isoleren of specifiek:
Meer over vloerisolatie
Meer over dakisolatie
Meer over spouwmuurisolatie
Meer over dubbel glas
Meer over isolatie waarden
Wil je precies weten wat voor Isolatie aanbiedingen er zijn én tot wel 40% besparen op de kosten? Ontvang bij ons gratis en vrijblijvend prijzen van betrouwbare Isolatie specialisten in jouw regio
Vind de beste deal
Binnen 2 dagen heb je de prijzen al in huis zodat je eenvoudig en snel de beste deal vindt. Zo wordt de keuze nog makkelijker. Binnen een mum van tijd heb je de Isolatie specialist gevonden die je project voordelig kan uitvoeren. Het aanvragen van offertes doe je bij ons volledig vrijblijvend. Je zit dus nergens aan vast.
Bespaar Nu met de Beste Isolatie Offertes, Gratis!
Podcast
Je hebt de tips in de tekst gelezen, maar de finesses zitten vaak in de details. Je hoort in deze podcast over mijn praktijkervaring. Zo weet je precies wat er allemaal bij komt kijken.- Verbouwen 12 | Spouwmuurisolatie Tips Verbouwkosten.com
Externe bronnen:
Bekijk de isolatie offerte